Het capaciteitstarief: de kermistruuk

Of hoe Vlaanderen gezinnen laat betalen voor het simpelweg aanzetten van de kookplaat.

Koken verhoogt energiekosten bij piekverbruik.

Een tarief dat niemand echt begrijpt — en net daarom werkt het zo goed

Sinds 2023 is er in Vlaanderen een nieuw toverwoord in onze elektriciteitsfactuur geslopen: het capaciteitstarief.
Een systeem dat zogezegd eerlijker en moderner moest zijn.
Maar wie er even dieper in duikt, krijgt al snel het gevoel dat het meer weg heeft van een goed opgezet kermisspel: het lijkt eenvoudig, tot je merkt dat het altijd de uitbater is die wint.

Je hebt een digitale meter? Dan is het feest compleet.
Plots telt niet meer hoeveel stroom je verbruikt, maar hoe snel je het durft te gebruiken.
Kook je even enthousiast met oven, inductie en microgolf tegelijk?
Proficiat — dat kwartiertje comfort kan je een hele maand een hogere rekening opleveren.


Wat is dat capaciteitstarief eigenlijk?

Laten we het eenvoudig houden.
Het capaciteitstarief is een deel van je nettarieven — dat wil zeggen: de kosten die je betaalt om het elektriciteitsnet te gebruiken.

Tot een paar jaar geleden was dat simpel: je betaalde voor de hoeveelheid stroom (kWh) die je gebruikte.
Maar nu kijken ze ook naar je piekverbruik: het kwartier waarin jij het meeste elektriciteit tegelijk trekt.

👉 Elke maand meet Fluvius jouw hoogste kwartierpiek via je digitale meter.
Daarna berekenen ze over het hele jaar het gemiddelde van die 12 maandpieken.
Dat gemiddelde bepaalt wat jij betaalt aan capaciteitstarief.

En zelfs wie heel weinig verbruikt, betaalt minstens voor een minimum van 2,5 kW.


Waarom zoveel mensen dit een kermistruuk vinden

1. Je betaalt voor één enkel kwartiertje “normaal leven”

Een gezin dat kookt, wast en verwarmt, haalt makkelijk een piek van 6 à 8 kW.
Niet omdat het roekeloos is, maar omdat koken, wassen en warm blijven bij het leven horen.
Toch rekent het capaciteitstarief dat ene kwartier alsof je een fabriek runt.

2. Je bent “duurzaam” en toch duurder uit

Wie op gas kookt of nog een mazoutketel heeft, ontsnapt grotendeels aan de straf.
Wie daarentegen investeert in een warmtepomp, inductieplaat of elektrische wagen, krijgt hogere pieken — en dus een hogere factuur.
De ironie is compleet: de overheid roept ons op om elektrisch te gaan, en straft vervolgens wie dat doet.

3. Het mist menselijke logica

Een gezin dat op zondag samen kookt, wordt financieel afgestraft.
Een koppel dat ’s avonds na het werk tegelijk kookt en wast, idem.
Het systeem verwacht dat je je leven plant op basis van kwartiergemiddelden, alsof elk huishouden een energiecentrale is met een Excel-plan.


Een voorbeeld uit het echte leven

Stel, jij hebt meestal een maandpiek van 3 kW — netjes, zuinig, prima.
Maar één maand haal je 8 kW omdat de oven, warmtepomp en kookplaat tegelijk draaiden.

Je jaarlijkse gemiddelde wordt dan: (11×3+1×8)÷12=3,42kW(11 × 3 + 1 × 8) ÷ 12 = 3,42 kW(11×3+1×8)÷12=3,42kW

Dat lijkt onschuldig, maar zelfs die kleine stijging vertaalt zich in tientallen euro’s meer per jaar.
Wie dat maandelijks doet (zoals bijna elk gezin), ziet dat gemiddelde al snel stijgen naar 5 of 6 kW.
En dan spreek je over €150 tot €300 extra per jaar, enkel omdat je normaal leeft.

Advertentie

reclame voor eso betonherstel

De logica van de VREG — en waarom ze mank loopt

De VREG verdedigt het systeem met de redenering:

“Wie het net zwaarder belast, moet meer bijdragen aan het onderhoud.”

Op papier klinkt dat verstandig.
In de praktijk betekent het gewoon: iedereen met een elektrische levensstijl betaalt meer.
Het net wordt immers niet overbelast door gezinnen die koken, maar door structurele verschuivingen in productie, opslag en laadinfrastructuur.

De modale Vlaming met een oven, warmtepomp en een digitale meter is geen bedreiging voor het net — hij is de melkkoe die het draaiende houdt.

Waarom dit sociaal en moreel krom is

Energie is een basisbehoefte.
Warmte, licht en eten bereiden horen niet thuis in een strafsysteem.
Een eerlijk tarief zou mensen belonen die bewust omspringen met energie, niet straffen voor korte pieken.

Bovendien is het asociaal regressief: gezinnen met minder middelen kunnen zich geen slimme sturing of batterij afforden, en worden dus harder getroffen.
De gezinnen met de middelen om te investeren in domotica, laadbeheer en thuisbatterijen — zij kunnen hun pieken vermijden.
Kortom: de technologie die zogezegd “slim” is, maakt het verschil tussen duur en minder duur.

Een systeem dat de toekomst tegenwerkt

We worden allemaal aangemoedigd om elektrisch te rijden, elektrisch te koken, elektrisch te verwarmen.
Maar het capaciteitstarief zegt:

“Doe dat gerust, maar niet tegelijk.”

Het resultaat?
Mensen denken twee keer na voor ze een warmtepomp of laadpaal plaatsen.
Ze gaan opnieuw kijken naar gas — het tegenovergestelde van wat Vlaanderen nodig heeft.

Dat is geen beleid dat vooruit kijkt.
Dat is beleid dat met de handrem op rijdt en hoopt dat niemand het merkt.

Wat kan je als consument doen?

  1. Ken je pieken.
    Log in op Mijn Fluvius en bekijk je maandpieken.
    Je ziet meteen waar de pijn zit.
  2. Verspreid je verbruik slim.
    Laat je wasmachine of droogkast starten als het eten al van het vuur is.
    Een kwartiertje verschil kan letterlijk geld waard zijn.
  3. Gebruik timers of slimme stekkers.
    Geen futuristische rommel — gewoon eenvoudige hulpmiddelen om toestellen even te spreiden.
  4. Blijf elektrisch denken.
    Laat dit systeem je niet terugduwen naar gas of mazout.
    Het beleid zal ooit moeten bijsturen, en wie nu al elektrisch leeft, is wél klaar voor de toekomst.

Wat eigenlijk zou moeten gebeuren

Het capaciteitstarief moet herzien worden op basis van realistisch huishoudgedrag.
Niet op basis van een technisch ideaalbeeld waarin iedereen als een robot zijn verbruik spreidt.

Een eerlijker systeem:

  • zou de frequentie van pieken bekijken, niet enkel de hoogste,
  • zou een marge laten voor kortstondige huishoudelijke pieken,
  • en zou gezinnen die elektrisch investeren niet financieel bestraffen, maar belonen.

Tot slot — een woord uit de keuken

Weet je wat de echte piek is in Vlaanderen?
De frustratie van gezinnen die hun best doen, investeren in duurzaamheid, en dan merken dat het net hen afrekent omdat ze een keer op zondag willen koken met de oven én de microgolf.

Het capaciteitstarief is geen modern wonder van rechtvaardigheid.
Het is een kermistruuk met een netbeheerder achter de toog die glimlachend zegt:

“Nog een ritje, meneer? Misschien wint u deze keer wél.”


De moraal van het verhaal

We willen allemaal ons steentje bijdragen aan de toekomst — maar laat het dan ook betaalbaar en rechtvaardig blijven.
Want eerlijk is eerlijk: als de keuze is tussen warm eten of een lage piek,
dan kies ik zonder twijfel voor de stoofpot.